Koperblazers
Hoorns, trompetten, trombones en tuba’s: dat zijn de koperen blaasinstrumenten van het symfonieorkest. Bij hoorns mag je denken aan de hoorns van een ram of een ander dier, want dat is de oervorm van het instrument. Maar al eeuwenlang worden hoorns van metaal gemaakt, net als de andere koperen blaasinstrumenten. Toch is het materiaal waarvan ze worden gemaakt niet hun belangrijkste kenmerk: wat het koper echt tot één familie maakt, is de vorm van hun mondstuk: een pijpje met een komvormig of conisch einde dat de koperblazers tegen hun lippen plaatsen.
De koperen blaasinstrumenten hebben elk hun eigen karakter. De hoorn, die vroeger vooral bij de jacht werd gebruikt, roept beelden op van weidse bossen en groene heuvels. Het geluid van de trompet heeft iets koninklijks, maar ook iets krijgshaftigs. In de donkere trombones en tuba’s klinkt iets plechtigs en mystieks door. Voeg je ze samen, dan is het resultaat machtig, stralend, onoverwinnelijk. Vanwege die kracht hebben de koperblazers hun plaats achterin het orkest, aan de zijkanten, zodat ze de rest van de instrumenten niet overstemmen.