Contrabassen
De contrabas is het grootste en daardoor ook laagste strijkinstrument in het orkest. Om goed in balans te blijven met de andere strijkers, zijn ze met een relatief kleine groep: als er zestien eerste violen op het podium zitten, zijn er meestal veertien tweede, twaalf alten, tien cello’s en slechts acht bassen – die dan doorgaans ook nog achter de cello’s geplaatst zijn. Maar ook al zijn ze met weinig, met hun intense diepte geven de bassen een niet te missen volle klank aan de strijkerssectie.
Bassisten mogen dan het grootste instrument van de strijkerssectie hebben, hun strijkstok is juist de kortste van allemaal. Om een bas aan te strijken moet je veel druk kunnen zetten en dat gaat het beste met een korte stok. Maar voor violen is zo’n korte stok niet geschikt. Om resonantie te krijgen, moet je als strijker de snelheid van je streek afstemmen op de trillingsfrequentie van je snaar. Simpel gezegd: hoe hoger de toon, hoe sneller je moet strijken. Maar als je snel strijkt, zit je al gauw aan het eind van je stok. Om hun tonen even lang te kunnen aanhouden als bassisten, hebben violisten dus een langere stok nodig.