Yuja Wang: Creatief, avontuurlijk en dapper
Vol trots en gretigheid kondigde het Rotterdams Philharmonisch zijn nieuwe concertseizoen aan. Speciale troef: Yuja Wang is Artist in Residence. Ze soleert bij het orkest onder chef Lahav Shani en ere-dirigent Valery Gergiev in Sjostakovitsj, Rachmaninov, Strauss en Liszt.
Ze zijn geen onbekenden van elkaar, het orkest en de Chinese pianiste. Drie jaar geleden, bij de viering van het honderdjarige jubileum van het orkest, trokken ze gezamenlijk op tournee door Europa. Op het programma het Vierde pianoconcert van Rachmaninov. Deze Russische componist zie je vaak op het programma van Yuja Wang – ook komend seizoen in Rotterdam waar ze zijn Tweede pianoconcert zal spelen. Naast Sjostakovitsj, Strauss en Liszt. Ze speelt ze graag, de stukken die indringende po.zie maar vooral ook ongekende vingervlugheid vereisen. Ze heeft er de techniek voor, haar tengere handen kunnen de noten aan.
Yuja Wang is in vijftien jaar uitgegroeid tot een onbereikbare grootheid. Aan de telefoon krijg je haar niet makkelijk meer. Maar uit talloze eerder gemaakte interviews en reportages over haar komt een scherp beeld van haar persoonlijkheid naar voren. Een beeld dat vaak haaks staat op het beeld dat zij oproept met haar eigengereide podiumgedrag en brutale fysieke verschijning.
Hoe moet je over een wereldster als Yuja Wang schrijven? Ze is een fenomeen, een voormalig wonderkind, eigenzinnig, humoristisch en prachtig – maar met zulke kwalificaties ontmenselijk je haar. Dat ligt toch al op de loer bij de pianiste met haar bovennatuurlijke technische tovenaarskunsten. Als je goed naar haar uitspraken luistert, dan blijkt ze bedachtzaam, filosofisch, geestig en onverwacht openhartig.
Wangs uitzonderlijke muzikale talent kwam al op jonge leeftijd tot uiting. Ze kreeg haar eerste pianolessen op haar zesde, haar eerste concert volgde een jaar later. Haar carrière schoot uit de startblokken nadat Claudio Abbado haar had uitgenodigd voor het openingsconcert van het Lucerne Festival in de zomer van 2009. Ze was 22. Twee jaar eerder al was ze internationaal opgevallen als vervanger van Martha Argerich bij het Boston Symphony Orchestra.
Waarom koos ze voor de piano? ‘Er stond er een bij ons thuis – huwelijkscadeau voor mijn ouders – en iemand moest erop spelen.’ Haar moeder was balletdanseres, haar vader percussionist. Bleef zij over, broers of zussen zijn er niet – ‘ja h., ik kom uit China…!’
Het klikte meteen tussen de piano en Yuja, voor haar was het instrument net als ander speelgoed. Laat het gewoon een hobby blijven, vonden haar ouders die de hardheid van het podiumleven maar al te goed kennen. Maar zo is het niet gegaan. Yuja reist als pianiste de hele wereld over en heeft sinds haar veertiende New York als thuisbasis. ‘Kom toch terug naar China, daar kun je goed leven en pianolerares worden’, probeerden haar ouders nog.
Pianospelen is voor Yuja een middel tot zelfinzicht. Plezier maakt daar onlosmakelijk deel van uit en zo wil ze het graag houden. ‘Ik haat het als mensen zeggen: word toch eens volwassen. Ik ben creatief, nieuwsgierig, soms ook roekeloos. Ik zou het liefst voor altijd 18 blijven. Dat heeft ook een muzikale reden. De muziek die je voor je achttiende leert kennen zit het diepst. Die zit in je onderbewuste verankerd.’ Dit zei Yuja in Luzern, uitkijkend over het Vierwoudstedenmeer. Aan de overkant van datzelfde water meerde Rachmaninov ooit een aantal zomers lang zijn mahoniehouten motorboot af. Yuja houdt van het nomadische pianistenleven, ondanks de eenzaamheid die dit onvermijdelijk met zich meebrengt. ‘Raar hoor om direct na een vlucht te spelen’, zegt Yuja op een avond in de repetitieruimte tegen de dirigent met wie ze het stuk van die avond doorneemt. Ze pakt er een boek bij en leest voor. ‘Vliegen is het tegenovergestelde van reizen: […] je verdwijnt in de leegte, je aanvaardt dat je nergens bent gedurende een bepaalde tijd die zelf ook een soort leegte in de tijd is; dan verschijn je weer, op een plaats en een moment die niets meer te maken hebben met het waar en wanneer waaruit je verdwenen was. Wat doe je in de tussentijd? Hoe besteed je de tijd dat je afwezig bent van de wereld, en de wereld van jou? Je leest; je kijkt niet op van je boek tussen het ene vliegveld en het andere.’ Het fragment komt uit Italo Calvino’s experimentele roman Als op een winternacht een reiziger. ‘Dit heeft hij voor mij geschreven,’ zegt ze vol overtuiging. ‘Precies zo ervaar ik het leven. Ik reis zo veel dat van stabiliteit geen sprake kan zijn. Ik hoor nergens, bij niemand. Musici leven een moeilijk leven: we willen alleen gelaten worden, we moeten ons kunnen terugtrekken in onze eigen wereld, maar tegelijkertijd houden we van mensen, houden we van gezelschap om ons heen. Waar ik vandaan kom en waar ik naar toe ga hebben niets met elkaar te maken, totdat ik er terugkom.’ Dat is mijn leven: altijd anders en altijd hetzelfde.
Uiteindelijk maakt het me niet zoveel uit waar op de wereld ik me bevind, met welke piano in welke concertzaal, en welk publiek. Het publiek komt overal voor de muziek, wil muziek horen en meegenomen worden naar elders. Ik kan ze verplaatsen naar een plek waar ze anders niet zouden zijn, weg van het moment, weg van hun alledaagse leven. Het kan hun leven veranderen.’
Waar Yuja Wang optreedt vormen zich rijen voor handtekeningen op cd’s en selfies. En onvermoeibaar glimlacht ze naar de mensen die haar in adoratie benaderen. ‘Het is fijn om zo gewaardeerd te worden, maar er zit ook een gevaar aan. Want ik moet mezelf er steeds aan herinneren dat het natuurlijk niet om mij gaat, het gaat om iets groters, iets hogers. Als kind vond ik dat alles heel normaal ging. Ik ging naar een gewone school, had gewone vriendinnen, maar speelde ook piano - wat ik heel leuk vond. Ik kon heel volwassen zijn, een jong kind met een oude wijsheid, maar aan de andere kant was ik ook heel naïef. We zijn complexe wezens en het hangt ervan af welke laag ik naar voren wil schuiven. Ik ben Aziatisch, vrouw, petite, loop op hoge hakken en speel snel, maar dat is allemaal buitenkant. Er is meer aan mij dan mijn snelvingerigheid, mijn stilettohakken en korte rokken. Ik ben een creatieve, avontuurlijke musicus, en dapper als artiest. Ik zou het op prijs stellen als ik zo kon worden gezien.’
Dit artikel verscheen eerder in Intrada, jaargang 2021-22 nr. 1.