Kijken in het brein van Bach
Bachspecialist John Butt is muziekwetenschapper én dirigent. Ideaal als gesprekspartner over de Matthäus-Passion die hij hier zal uitvoeren. ‘Het is een bekend verschijnsel: mensen die hun Bach paraat hebben en daardoor het gevoel hebben dat ze een persoonlijke relatie met hem onderhouden.’
‘Het zijn twee carrières, maar zo met elkaar vervlochten dat het mijzelf ook weleens verbaast’, zegt John Butt over zijn dubbelleven. Hij studeerde orgel en orgelkunde, in Cambridge. Hij doceerde in Cambridge en in Aberdeen. En hij is nu bijna een kwarteeuw hoogleraar muziekwetenschap in Glasgow, waar hij ook de universiteitsorgels bespeelt – als hij niet de wereld bereist met zijn Schotse Dunedin Consort, een klein bezet barokgezelschap waarmee Butt belangrijke platenprijzen in de wacht heeft gesleept.
Butts cv oogt op het eerste gezicht zo Brits als thee met scones and clotted cream. Maar ook het Bachcentrum Leipzig drukt hem graag aan de borst als musicus en onderzoeker. In Californië was hij in de jaren negentig van de vorige eeuw lector aan de universiteit van Berkeley en spilfiguur in het Berkeley Early Music Festival. Kortom: ‘Het is allemaal gericht op het levend houden van klassieke muziek. Hoe meer aanknopingspunten je daarbij hebt, hoe beter’, zegt Butt.
Ook als dirigent zit u in verschillende werelden. Vaak met kleine bezettingen. Maar ook met grotere…
‘Het dient allemaal hetzelfde ideaal.
In Berkeley trainde u ooit het koor voor een Magnificat van Bach onder leiding van de Nederlandse barokpionier Gustav Leonhardt. Heeft hij invloed gehad op uw manier van werken?
‘Leonhardt had een geweldige intuïtie voor wat er op microscopisch niveau aan de hand is in Bachs muziek. Heel leerzaam vond ik zijn inzichten over de articulatie van een melodie, en zijn besef dat bijna alle muziek van Bach geïmpregneerd is met dansbeweging. Hij was wel erg eerbiedig jegens zijn ontzaglijke Bach, vond ik. Hij leverde veel eigen persoonlijkheid in.’
U ziet meer in uitvoeringen waarin emoties kansen krijgen?
‘Achttiende-eeuwers lieten zich óók graag ontroeren. Het kon met opera, met kerkmuziek… In Bachs naaste omgeving gebeurde weinig op operagebied, maar Bach wist hoe het werkt. Zijn Passionen zijn een soort post-opera. Geen pre-opera! Bach herbestemt operamiddelen op zo’n manier dat niet meer de zanger op een toneel het middelpunt is. In Bachs aria’s wordt jouw innerlijk het toneel. Daarom hou ik niet van geënsceneerde Matthäus-producties, ze duwen Bachs procédés terug naar een vroeger denkstadium.’
U kijkt graag in het brein van Bach?
‘De beste aanwijzingen over Bachs persoonlijkheid zitten in de muziek. In de muziek is zijn brein aan het werk, dag in dag uit.’
‘In Bachs aria’s wordt jouw innerlijk het toneel. Daarom hou ik niet van geënsceneerde Matthäusproducties’
John Butt
In uw boek Bach’s Dialogue with Modernity beschrijft u een kind van zijn tijd, anticiperend op de emotionele antennes van ónze tijd.
‘Het denken in Bachs tijd liep in veel opzichten vooruit op onze nieuwere tijden. Maar nu het gekke: de muziek levert daar een duidelijker bewijs van dan de historische wirwar van die tijd. Ik was laatst in een uithoek van Schotland en zag een gedenkteken voor de laatste heks die daar verbrand is. In april 1727. In die maand voerde Bach voor het eerst zijn Matthäus uit in Leipzig. In één oogopslag zie je twee volkomen onverenigbare denkwerelden. Neem alleen al Bachs kunst van de harmonische expressie. Die invloed reikt tot in het hier en nu.’
Aan de andere kant zien we in Bachs Matthäus soms mysterieuze, soms erbarmelijk zwakke teksten. ‘Kom dochters, helpt mij klagen.’ ‘Bezie uw bruidegom Christus’.
‘Niemand snapt waar het openingskoor over gaat, maar je kunt het aanvoelen. Bachs tekstschrijver Picander ontleende veel tekst aan een collectie preken uit 1680. Die dochters zijn wij, het volk. Jij en ik zijn de bruid van Jezus! Soms denk je dat je een erotische spotprent voor je neus hebt. Interessant, die rare teksten in Bachs passies en cantates. En fantastisch, hoe Bach daar nog altijd mee wegkomt.’
In de aria ‘Bloed maar, lief hart’ (Blute nur) bezingt de sopraan een slang – Judas – die zijn verzorger wil vermoorden. Stumperige beeldspraken bij een schitterend voortkronkelende melodie en, inderdaad, verraderlijke overgangen in de harmonie. Het lijkt erop dat Bach bijzonder happy was met de inbreng van Picander, postmeester van Leipzig, tevens bekend als auteur van pikant toneelwerk. ‘Grote kans dat die twee in volle tevredenheid bij elkaar hebben gezeten. Met Picander had Bach iemand die op afroep tekst kon leveren. Mijn indruk is wel, dat Bach toch vooral naar mogelijkheden zocht om een verscheidenheid aan diepe indrukken door te geven.’
Teksten waar Bach het mee deed worden vaak in verband gebracht met het piëtisme, een vroomheidsbeweging die de mensen het geloof inpeperde met aanschouwelijke poëzie.
‘Het piëtisme heeft tot poëzie geleid die je bijna pornografisch kunt noemen.’
Wat is het meest pornografische moment in de tekst van de Matthäus Passion?
‘De aria Ich will dir mein Herze schenken. Daar gaat het over penetratie. Verzink in mij. Ik kom in u. Erin, eruit. Interessant! In de Engelse vertaling van 1913 hebben ze die tekst uit gêne compleet veranderd.’
Moest Bach zich ermee behelpen? Of zag hij juist een brandstof waarmee hij zijn muziek naar nieuwe niveaus kon tillen?
‘Piëtisten namen elkaar de maat, en moesten rapporten schrijven over de groei van hun vroomheid. Maar nu de ironie: het piëtisme haatte muziek! Omdat goede muziek precies doet wat zij zelf met minder succesvolle woorden probeerden, het intensiveren van iemands spirituele ervaring. Bach zal zelf geen piëtist zijn geweest. Zonde van zijn tijd. Maar in die poëzie zag hij aanleiding iets te doen met klank, op zo’n manier dat het zó goed werkt dat je niet eens meer hoort wat voor grenzen er allemaal verlegd worden.’
Op naar de gekruisigde. In de alt-aria Sehet, Jesus hat die Hand horen we wringende dissonanten in het samenspel van de hobo’s da caccia. Mogen we in de aangrijpende lange noten van dit houtblazerspaar een suggestie horen van uitgerekte armen?
‘Natuurlijk, de pijn staat centraal, samen met het vreemde beeld van omarming en verlossing door die gespreide armen.’
En dan die shuffle in de baslijn daaronder?
‘Weer zo’n raar erotisch moment. De tekst lijkt van een verward persoon met profetenambities. Een oproep aan kuikentjes – wij allen – om naar de omarming te rennen van iemand die in doodsnood verkeert.’
Bach was nog een kind toen zijn ouders stierven. Van zijn eigen kinderen begroef hij er tien of elf. Gaf het hem extra diepte?
‘Moeilijk te peilen, hoe men over de dood dacht in een wereld van vóór de antibiotica. Bachs cantates hameren het er wel bij je in: ‘O neem me weg uit deze wereld.’ ‘Ja ik leef want ik ben dood.’ Het geloof bracht een psychologische druk mee om leven en dood om te draaien. Maar altijd zal er een samenklank zijn waarin alles oplost.’
Konden Bachs zangertjes en musici in Leipzig het eigenlijk wel aan, het ‘Lass ihn kreuzigen’ en meer van die passages?
‘We weten dat jongens destijds veel later de baard in de keel kregen dan tegenwoordig. Ze hadden meer jaren om muzikaal te rijpen. Of ze ook konden tippen aan de uitvoeringen die we tegenwoordig gewend zijn, valt te betwijfelen.’
Bach kon ze trakteren op een stevige klap voor de kop.
‘Koorjongens die klappen krijgen, dat was in Engeland zelfs tot een jaar of dertig geleden nog de gewoonte helaas. Dat er perfectie geëist wordt is van alle tijden. Zeker in onze traditie van genoteerde muziek. Die vraagt om steeds verdere vervolmaking in de uitvoering. Aan die trend heeft Bach natuurlijk een forse slinger gegeven.’
Veel musici zien in Bach een persoonlijke vriend. Hoe zit dat bij u?
‘Het is een bekend verschijnsel: mensen die hun Bach paraat hebben, en daardoor het gevoel hebben dat ze een persoonlijke relatie met hem onderhouden. En dan verrast zijn, gekwetst zelfs, als ze iemand tegenkomen met een vergelijkbare band. Keer op keer zie je dat, omdat Bach in zijn muziek een element van leraarschap heeft ingebouwd. Die plicht dacht hij te hebben. Inventionen voor brein en vingers. Koralen als standaardmodellen voor de harmonieleer. Geef ze de kost niet, de pianisten die hun dagen beginnen met Das Wohltemperierte Klavier. Bach nam aan dat flink oefenen dé methode was om de kunst naar het niveau te brengen dat zijn God zou behagen.’
En intussen zien we een ongekende populariteit van Bachs Matthäus in tijden van ontkerkelijking. Is het plaatsvervangende religie?
‘Bach zag muziek als een religie op zichzelf, in klinkende vorm! Vanuit een bepaald oogpunt is dat ketters. En opvallend genoeg is dát het juist, wat in onze seculiere wereld doorwerkt.’
Bent u gelovig?
‘Ik ben een atheïst met christelijke sympathieën.’
Tekst: Roland de Beer Foto: Jen Owens
Dit artikel verscheen eerder in Intrada, jaargang 2024-25 nr. 1.