James MacMillan over de spirituele kracht van muziek
De Schotse componist James MacMillan maakte van zijn oorspronkelijk voor a capella koor geschreven Miserere een orkestratie met als resultaat het Larghetto for Orchestra. Het bleek een succes, want het orkestwerk wordt inmiddels veelvuldig uitgevoerd en is op 26 mei te horen bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Tekst: Inge Jongerman Foto: Marc Marnie
Ter viering van zijn tienjarig jubileum bij het Pittsburgh Symphony Orchestra vroeg dirigent Manfred Honeck zijn vriend James MacMillan een stuk te componeren. MacMillan gaf hem het Larghetto for Orchestra (2017) cadeau met de opmerking: het is een werk met een klaaglijke, duidelijk melancholische ondertoon. ‘Dat is zeker niet persoonlijk bedoeld’, vertelt MacMillan glimlachend aan de andere kant van het beeldscherm vanuit zijn woonkamer in het Schotse Ayrshire. ‘Het Larghetto gaat over zelfreflectie, over stilstaan bij het leven. Manfred en ik delen een diepe spirituele liefde voor muziek. Die innerlijke bezinning hoor je terug in dit werk.’
Woordloze boodschap
MacMillan speelde al langere tijd met de gedachte om een van zijn bestaande composities te bewerken voor een geheel andere bezetting. De Amerikaanse componist Samuel Barber vormde daarbij zijn inspiratiebron. ‘Barber maakte ruim dertig jaar na het componeren van zijn beroemde Adagio for Strings een koorversie, het Agnus Dei. Beide werken zijn ontegenzeggelijk verschillend, maar vertonen tegelijk veel verwantschap en hebben evenveel zeggingskracht. Ik vind dat een indrukwekkende prestatie, gezien de verschillende bezettingen en toevoeging van religieuze tekst.’
‘God, ontferm U over mij na Uw goedheid’, klinkt in het Miserere (2009). In deze smeekbede, geïnspireerd op psalm 51, wordt gevraagd om vergiffenis. MacMillan schreef het werk in opdracht van het Engelse ensemble The Sixteen. In het Larghetto doet hij het zonder woorden en verzorgt een koor van celli de opening waarna het koper de Gregoriaanse melodieën overneemt. ‘Wanneer je het origineel kent, hoor je zeker gelijkenissen. Maar de meeste mensen luisteren waarschijnlijk zonder die voorkennis naar het Larghetto. Het orkest brengt een nieuwe klank met zich mee, maar het melancholische karakter hoor je terug in beide werken. Dat in de orkestversie de religieuze tekst ontbreekt, voelt niet als een compromis. Om de boodschap over te brengen heb je niet altijd woorden nodig, de muziek alleen zegt vaak al genoeg.’
Brassband en kerkkoor
MacMillan werd al op jonge leeftijd ingewijd in zowel de wereldlijke als religieuze muziek. Als klein jongetje zong hij regelmatig in kerkvieringen mee en dat raakte hem diep. Vooral de gregoriaanse passiemuziek voor Goede Vrijdag maakte indruk. Het is dan ook niet geheel toevallig dat zijn oeuvre diverse liturgische koor- en orkestcomposities telt, naast muziektheaterwerken over de kruisiging en dood van Christus, geïnspireerd op gregoriaanse hymnen. In zijn boek A Scots Song: A Life of Music (Birlinn, 2019), dat MacMillan schreef ter viering van zijn zestigste verjaardag, beschrijft hij hoe zijn grootvader George Loy, die mijn- werker was, hem meeneemt naar de repetities van de plaatselijke brass- band. Daar krijgt de jonge James een kornet aangereikt. Diezelfde grootvader zong ook in het kerkkoor en liet zijn kleinzoon kennismaken met kerkelijke gezangen en moedigt hem aan orgel te spelen in de kerk. Zo raakt MacMillan verweven met de Schotse culturele en muzikale gemeenschap, die hij nog altijd een warm hart toedraagt.
Religie speelt een belangrijke rol in het muzikale oeuvre van de katholieke MacMillan, die zijn geloof niet onder stoelen of banken steekt. ‘Ik voel me bevoorrecht dat ik als componist bij belangrijke religieuze gebeurtenissen iets kan betekenen, wellicht zelfs troost kan bieden wanneer nodig. Dit kan een kerk- dienst zijn, een begrafenis of een huwelijk, allemaal momenten waar muziek houvast geeft.’ MacMillan schreef een compositie voor de begrafenis van zijn eigen vader en ook de huwelijken van zijn kinderen voorzag hij van muziek. Afgelopen september luisterden miljoenen mensen wereldwijd naar zijn funeral anthem Who shall separate us? speciaal geschreven voor de begrafenis van koningin Elizabeth. Het werk van MacMillan is te horen in de meest prestigieuze concertzalen, maar ook in kleine dorpskerkjes achteraf met nauwelijks publiek.
‘Het gaat mij niet om de roem maar om verdieping, dat is altijd zo geweest. Of je het nu hebt over religieus of seculier werk: muziek is een spirituele kunstvorm die deuren opent naar het onuitsprekelijke, iets wat sommigen als het goddelijke zouden omschrijven.’
Onmogelijk dilemma
Naast componist en auteur is MacMillan een veelgevraagd dirigent die met regelmaat te gast is bij de grote orkesten ter wereld, vaak in gezelschap van eigen werk. Hij stond twee keer voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest, door hem omschreven als ‘een enerverende ervaring met een spannend orkest.’ Voor de Nederlandse première van zijn Larghetto is Manfred Honeck verantwoordelijk, de man voor wie MacMillan het stuk schreef. ‘Ik heb er alle vertrouwen in. Manfred is een belangrijke pleitbezorger van mijn werk, afgelopen maart nog bracht hij met het Pittsburgh Symphony Orchestra mijn orkestwerk Her tears fell with the dews at even, gebaseerd op een gedicht van Alfred Tennyson, in première. Ik ben hem daar zeer dankbaar voor.’ Dat het Larghetto het zo goed doet, lijkt MacMillan te verbazen. ‘Ik componeer al zo lang, maar het blijft lastig te voorspellen welk stuk zal aanslaan bij het publiek.’
Tot slot een onmogelijke vraag: als MacMillan op zijn sterfbed moet kiezen tussen het a capella werk Miserere of de orkestversie het Larghetto, welke heeft dan zijn voorkeur? Hij moet hard lachen om het dilemma en vervolgt met: ‘Een tijd geleden had ik Miserere gezegd, maar de orkestklanken van het Larghetto grijpen mij steeds meer aan. Dit spirituele stuk brengt mij terug naar de kern en doet me nadenken over wie ik ben en wie ik wil zijn. Dus als ik maar één stuk mag beluisteren voordat ik vertrek naar een andere wereld, kies ik het Larghetto.’
Dit artikel verscheen eerder in Intrada, jaargang 2022-23 nr. 4.