Ga direct naar: Hoofdinhoud
Ga direct naar: Hoofdnavigatie

Interview Tarmo Peltokoski

20 september 2023
Tarmo Peltokoski

Lovende recensies waren er èn enthousiaste reacties uit het orkest en het publiek toen Tarmo Peltokoski in mei zijn debuut maakte bij ons orkest. In september doet hij mee aan de Late Summer Spirit, onder andere met Sibelius’ Zevende. Zijn favoriete symfonie, vertelt hij via Zoom. ‘Volmaakt van vorm. Complex én compact.’

Tekst: Roland de Beer Beeld: Jari Kivelä

De middelbare school heeft hij niet meer afgemaakt. Ook de Sibelius Academie in Helsinki zal hij niet afmaken. ‘Te druk’, zegt Tarmo Peltokoski. Het Nationaal Symfonieorkest van Letland, waar hij begin dit jaar debuteerde als gastdirigent – hij was 21 – heeft hem prompt benoemd tot chef-dirigent en artistiek directeur. Bij de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen was hij even eerder te gast. Ook daar hebben ze geantwoord met een titel: vaste gastdirigent. Links en rechts invallend voor andere dirigenten maakte hij briljante debuten bij de Komische Oper in Berlijn en de radio-orkesten van Frankfurt en Parijs. Komend seizoen dirigeert Peltokoski in Toronto, San Diego, Toulouse. En weer in Rotterdam. Daar staat hij 17 september voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest, nog maar een paar maanden nadat hij als invaller voor Valery Gergiev verbazing wekte met het Rotterdams Philharmonisch Orkest in De Doelen, Eindhoven en Brussel. Laaiend enthousiast waren de reacties uit de orkestgelederen en het publiek. NRC Handelsblad berichtte over een ‘wonder’. Het was ‘onthutsend, adembenemend’. ‘Hij kent de muziek tot in zijn tenen’, schreef de krant, signalerend dat de debutant Sibelius’ Tweede symfonie uit het hoofd dirigeerde. Het was de godendochter Brünnhilde die Tarmo Peltokoski de weg heeft gewezen naar de dirigeerbok. Dit gebeurde via internet. Tarmo zag op YouTube een sopraan die het in de slotminuten van Wagners opera Siegfried jubelend opneemt tegen een orkestrale wervelstorm. Lachend muss ich dich lieben. Wagner in zijn meest extatische gedaante.

Peltokoski doet met de rechterhand de dreun voor zijn hoofd na die hem trof toen hij het aanklikte, en trekt een gezicht alsof hij sterretjes ziet. ‘Het gebeurt met veel mensen bij wie Wagner voor het eerst binnenkomt. Dan bestaat er plotseling niets anders meer. Je waant je in het middelpunt van het universum.’ Dit kunnen liefhebbers beamen, al zal Wagner niet bij iedereen binnenkomen die nog op de basisschool zit. Tarmo was elf, had net drie jaar pianoles, maar was wel een vlugge leerling. Hij vroeg zijn ouders alle Wagnerbladmuziek te kopen die er te vinden was. Klavieruittreksels en complete partituren, het bleken duizenden pagina’s. Zo kwam hij met Siegfried aan de piano te zitten, zich afvragend hoe het kwam dat het op YouTube veel beter klonk. ‘Het was het verschil tussen een piano en een orkest’, zegt Peltokoski. ‘Er zat maar één ding op. Dirigent worden. De enige manier om dit goed te laten klinken.’ Nu alleen nog maar een orkest. Peltokoski was dertien toen de befaamde, op dat moment 83-jarige dirigentenpedagoog Jorma Panula hem thuis kwam opzoeken in Vaasa, de kleine stad aan de Finse westkust waar Tarmo met zijn ouders woonde. De veteraan gaf er een masterclass, en de jongen mocht hem volgen.

Fins erfgoed

Dat het snel kan gaan in het dirigentenvak, heeft de geschiedenis van het Rotterdams Philharmonisch vaker aangetoond. Nu zelfs met herhaling van zetten: de context waarin Peltokoski in mei met dit orkest furore maakte was niet ongelijk aan de situatie rond het verbluffende Rotterdamse debuut in 1978 van Simon Rattle. Die kwam als 23-jarige debutant invallen voor Gerd Albrecht. Rattle wilde wél een ander programma: graag Sibelius’ Vijfde Symfonie (‘Vertrouw mij maar, het wordt een succes’). Ook Peltokoski vroeg voor de tournee met het Rotterdams Philharmonisch in mei om een Sibelius-symfonie. Wat maakte dat hij de Tweede koos? Vaak gedaan? Voelde dat veilig?

‘Sibelius is natuurlijk Fins erfgoed. Maar ik wilde de Tweede omdat ik die nog nooit gedirigeerd had. Dat leek me aantrekkelijk’, zegt Peltokoski. En nu komt hij bij de immer perfectionistische professionals van het Rotterdams Philharmonisch terug met Sibelius’ Zevende als hoofdmoot, naast Strauss en Gershwin. Met die Zevende zal Peltokoski dan toch concertervaring hebben? ‘Nee’, zegt hij na enig nadenken. ‘Alleen op een masterclass. Verder nooit. Het is wel mijn favoriete Sibelius-symfonie. Volmaakt van vorm. Complex én compact.’ De vraag of ook deze Zevende uit het hoofd zal gaan, beantwoordt hij kort. ‘Ja.’ Hetzelfde blijkt te gelden voor Richard Strauss’ Don Juan. Op tv hebben musici van de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen uitgelegd waarom Peltokoski zo snel gestrikt werd voor vaste samenwerking. Ze zagen ‘een hoogbegaafde, die ook nog onverschrokken is’. Een debutant, ‘zó zeker van zijn zaak dat het leek of hij honderd jaar ervaring had’. Nieuw aan komen zetten, en dan het stokje heffen voor onbekenden die je kritisch afwachtend aanstaren. Is daar moed voor nodig? Het is een onderwerp dat van Peltokoski afglijdt. ‘Ik heb er mijn halve leven naartoe gewerkt’, zegt de nu 22-jarige. ‘Je gaat naar een repetitie. Je begint, en dan is er niets anders meer wat ertoe doet. Heerlijk. Als je vóór die tijd al niet het gevoel hebt van kom maar op, we gaan iets leuks doen, dan moet je er niet aan beginnen.

Surprise in Rotterdam

In de Doelen werd hij verrast door de ‘atmosfeer’. ‘De zaal klonk geweldig. Ik merkte wel dat je je voortdurend bewust moet zijn van het samenspel. De ruimte is groot, musici horen elkaar soms minder goed. Ze zijn echt aangewezen op het volgen van de dirigent.’ Nog een surprise: ‘Rotterdam speelt een eindje ná de dirigeerslag. Misschien is er een chef-dirigent geweest – Gergiev? – die flink op het Rotterdams Philharmonisch voorliep met zijn slag. Een gebaar – en dan pas het geluid. Totaal anders dan bij Radio France. Daar waren ze erg óp de slag. Het beïnvloedt de manier waarop je om klank vraagt, hoe je de klank vorm geeft.’ Peltokoski vindt dit ‘meer boeiend dan lastig’. ‘Het hoort bij de identiteit van een orkest. Ik zou Radio France niet kunnen verzoeken speel later, haha. Ze zijn zoals ze zijn. Dit orkest pakt het anders aan en dat respecteer ik.’ Valt dit onder ‘modern dirigentschap’? Tactvol samenwerken in plaats van de autoriteit uithangen? ‘Wat ik daarover weet,’ zegt Peltokoski, ‘is dat je als dirigent een musicus bent temidden van andere musici. Als kamermuziek. Dat is wat dirigeren moet zijn. Niemand zal er beter van spelen als je een vervelende vent bent.’

Mentorschap

Peltokoski’s vader is ingenieur. Zijn moeder, van Filipijnse afkomst, is verpleegkundige. Het cliché van de paplepel en de muziek is niet van toepassing op Peltokoski. Thuis stond geen piano. Wel bij zijn oma. Daar mocht hij het op proberen voor zijn ouders hem inschreven aan een muziekschool. Op internet circuleert een home video waarin het ventje bij oma een eigen compositie speelt. ‘Piano’ bleef zijn instrument. Ook op de Sibelius Academie. Hij won er concoursen mee. ‘Maar het was Jorma Panula’, zegt Peltokoski, ‘die de echte basis heeft gelegd van mijn muzikale bestaan.’ Panula’s mentorschap stond in het teken van – vooral – symfonieën van Beethoven, Brahms en Sibelius. Hedendaags werk kwam er als vanzelf bij. De vroegere chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Edo de Waart leerde ooit het vak van een docent, Jaap Spaanderman, die hem wekelijks in een hoek van de leskamer zette, en hem ‘droog’ een symfonie liet zwaaien, zonder dat er (bijvoorbeeld) een pianoduo bij assisteerde. ‘Ho, je vergeet de hoorns!’ riep dan de docent. Of, temidden van doodse stilte: ‘Je bent te luid!’ ‘Dát zou ik pas angstaanjagend vinden’, zegt Peltokoski. ‘Panula heeft in Finland voor twee grote vernieuwingen gezorgd. Directiestudenten leren het vak al heel jong met een orkest erbij. In Duitsland en Engeland doet men de lessen ook maar met pianoduo’s. Mij lijkt het absurd om iets aan violen te moeten aangeven die er niet zijn. Je staat maar wat te wapperen. Panula’s tweede innovatie is haast even belangrijk: video. Je kunt jezelf terugzien. Het wordt besproken. En je trekt zelf je conclusies.

Strikte geboden

Panula’s Finse oud-leerling Sakari Oramo, chef van het BBC Symphony Orchestra en ooit Simon Rattles opvolger in Birmingham, was Peltokoski’s directieleraar aan de Sibelius Academie. Panula ging daar formeel al met pensioen voordat Peltokoski het levenslicht zag. Maar hij bleef een mentor. Tarmo mag hem bellen wanneer hij wil. De combinatie van warmte en zin voor detail die Peltokoski’s vertolkersstijl typeert, komt niet voort uit een bewust trainingsproces, zegt hij. ‘Dirigeren moet uiteindelijk toch vanzelf gaan. Het aparte met Panula is, dat je ook nooit kunt zeggen wat hij je precies leert. Het is zelfs meer zo, dat hij belangrijke dingen niet zegt. Tegelijkertijd gaat het over van alles: Lees altijd meer gedichten en filosofie dan muziek. Of: Gij zult geen partituren bestuderen in een vliegtuig.’ Peltokoski kan niet zeggen dat hij zich strikt aan deze geboden houdt. ‘In een vliegtuig bekijk ik partituren, daar ben ik eerlijk in. Ik denk ook dat ik meer muziek lees dan poëzie. Maar als idee is het geweldig. Over een paar jaar ziet het er misschien heel anders uit en kan ik beide beloften nakomen.’

Puike oefening

In het Finse kustplaatsje Eurajoki leidde Peltokoski afgelopen zomer een festival met uitvoeringen van Wagners complete Ring des Nibelungen. Met volledige zangersbezettingen, maar met begeleiding – niet van een orkest, maar van een orgel. Een curieuze, maar puike oefening voor (je weet nooit) de Wagner Festspiele in Bayreuth? ‘In mijn dromen is dat altijd mijn bestemming geweest’, zegt Peltokoski. Vooralsnog laat hij ‘alles’ gewoon op zich afkomen. Zoals een jonge-dirigentendriedaagse van het Rotterdams Philharmonisch Orkest in september. Met Adam Hickox, en met chef-dirigent Lahav Shani, die ook Peltokoski’s concert komt opluisteren als pianosolist in Gershwin’s Rhapsody in Blue. Het programma met Gershwin, Strauss’ Don Juan en Sibelius’ Zevende duurt bij elkaar een dik uur. Laat dat ruimte voor de gehaaide pianisten Shani en Peltokoski om wat extra’s te doen? ‘Misschien’, zegt Peltokoski. En waar zou dat ‘misschien’ naar kunnen klinken? Brede glimlach: ‘Misschien naar iets met een jazzy karakter.’

Dit artikel verscheen eerder in Intrada, jaargang 2022-23 nr. 1.

Klantenservice
Blijf op de hoogte

Meld u aan voor onze nieuwsbrief en ontvang achtergrondinformatie, concerttips en algemeen nieuws.

Nieuwsbrief